Trillingen in de muziek

 

Er zijn twee soorten golven: longitudinale golven en transversale golven.

Bij een transversale golf staat de trillingsrichting loodrecht op de voortbewegingsrichting.

Bij een longitudinale golf valt de trillingsrichting samen met de voortbewegingsrichting.

 

 

Watergolven zijn een combinatie van longitudinale en transversale golven.

 

 

Geluid plant zich in lucht en in andere gassen en in vloeistoffen voort als een longitudinale golf. In vaste stoffen plant geluid zich zowel longitudinaal als transversaal voort.

 

Voortplanting van geluid in lucht: Longitudinale golven.

(sterk vertraagde weergave)

 

 

lopende golf (transversaal)

 

 

staande golf bij een snaar: transversaal

 

 

staande golven in lucht: longitudinaal

 

 

Een staande golf heeft een bepaald trillingsgetal. Dat trillingsgetal bepaalt de toonhoogte van een toon.

Een toon heeft behalve de grondtoon, meestal ook een aantal boventonen.

De hoeveelheid van deze boventonen en de sterkteverhoudingen ervan ten opzichte van de grondtoon bepalen het timbre of de klankkleur van de toon.

De grondtoon tezamen met de boventonen noemt men harmonischen.

De golfvorm van een harmonische is een sinus. 

Het trillingsgetal van iedere harmonische is een veelvoud van het trillingsgetal van de grondtoon. (trillingsgetal eerste harmonische: trillingsgetal grondtoon x 1, trillingsgetal tweede harmonische: trillingsgetal grondtoon x 2, trillingsgetal derde harmonische: trillingsgetal grondtoon x 3, etc.)

De eerste zestien harmonischen (waarbij de eerste harmonische altijd de grondtoon is) zijn het belangrijkst.

Harmonischen worden ook wel natuurtonen genoemd.

Op blaasinstrumenten zoals de klaroen, signaaltrompet, bazuin, jachthoorn, en alpenhoorn worden tonen uit de natuurtonenreeks gespeeld.

An introduction to the natural horn.

Wolfgang Amadeus Mozart
Horn Concerto in E flat major KV 370b/371 - II. Rondeau

Ein Schweizer spielt Alphorn

 

 

Extra informatie:

De basale golfvorm is de sinus. 

Het geluid ervan benadert de klank van de klinker 'oe'.

Iedere andere golfvorm kan ontleed worden in een aantal sinussen met elk hun eigen trillingsgetal. Deze sinussen noemt men harmonischen. De sinus waarvan het trillingsgetal het laagst is, wordt de grondtoon genoemd. De grondtoon is altijd de eerste harmonische.

Bij de zaagtand zijn alle harmonischen zijn aanwezig (1,2,3,4,5,6,7,8, etc.). Strijkinstrumenten geven deze kenmerkende, prettig in het gehoor liggende klank.

Bij een blokgolf ontbreken de even harmonischen en bestaat dus alleen uit alle oneven harmonischen (1,3,5,7,9, etc.) en klinkt daardoor hol. De blokgolf benadert de klank van de klarinet.

 

 

Swiffy Output